Jul-06-07 | | sneaky pete: Donner leest voor uit de klassieken: <Oom Jan leert zijn neefje schaken> Op dat moment werd er gebeld. 'O, als dat Oom Hein maar niet is', zei Moeder, 'ik was al bang dat hij langs zou komen, net nu we zo gezellig bij elkaar zitten.' (......)
'Zo, zo', zei Oom Hein. 'Wit heeft dus net Pd2 gespeeld? Ja, dan zal het wel verloren zijn. Waarom speelde de sukkel niet Pa5?' 'Omdat ik die eraf neem', zei Oom Jan fijntjes.
'O, en op c8 hangt er niets?', brulde Oom Hein, die vreselijk begon te lachen. 'Ik geloof, dat zwart niets meer heeft na Pa5. Laat dat offer maar eens zien, zet het eens terug.'  click for larger view'En hier heb jij de loper geofferd?!', galmde Oom Hein. 'De rabiate kleinburger, met zijn door ressentiment verziekte gemoedsleven, hunkert altijd naar het gewelddadige. Welke gek offert hier het beste stuk van het hele bord, de loper op d5? Dat leidt bij goede verdediging alleen maar to afruil en kan eenvoudig niet goed zijn. Het moet anders.' Al scheen Vader het nog wel leuk te vinden, Jan kreeg het gevoel dat Oom Jan niet helemaal op zijn gemak was.
Maar ineens was Oom Hein stil geworden. hij streek wat door zijn baard, trok aan z'n oren en begon in zijn neus te peuteren. 'Ik zie het', riep hij na enkel ogenblikken, 'de zet die onmiddellijk wint is 31... e3. De loper moet inderdaad geofferd worden, maar dan wel op g2. Dat is ook logisch en geheel volgens Nimzowitsch. "De vrijpion is een uitbreker en een gevaarlijke misdadiger als het niet lukt hem achter slot en grendel te houden." Zo'n zet als 31... e3, dat is nu echt mooi en leerzaam.' Maar nu werd het Moeder teveel. 'Als jij je niet weet te gedragen tegenover mijn broer, die z'n goeie tijd offert om mijn zoon schaken te leren, dan moet je maar weggaan, Hein!', viel ze ineens fel uit met een vuurrood gezicht. 'En ik heb je al gezegd, dat als je mijn zuster Truus zo schandalig blijft bedriegen, je hier niet welkom bent, of je nou kan schaken of niet.' Ook Vader keek nu ineens heel ernstig, maar Oom Jan klaarde zichtbaar op. Oom Hein zei niets meer, maar het is misschien overbodig te vertellen, dat hij natuurlijk weer ontzettend moest lachen, toen hij de deur achter zich dichtsloeg. |
Jul-07-07 | | sneaky pete: <nescio> Right, Schaakbulletin 75/76, February/March 1974. I posted this to celebrate Donner's 80th birthday. Because the length of post here is limited, I had to condense it. Here's a bit I left out: Behalve Oom Jan had Jan nog een Oom. Die heette Oom Hein. Maar terwijl Oom Jan de lievelingsoom van Jan was, was hij altijd een beetje bang van Oom Hein. Oom Hein zei altijd van die gekke dingen, die je niet begreep, vooral tegen Moeder, die vaak moest blozen, als Oom Hein wat zei. Vader zei altijd, dat het met Oom Hein nog eens slecht zou aflopen, en Oom Jan schaakte niet meer met hem sinds Oom Hein wegens wanbetaling van de schaakclub was weggestuurd. Maar toen Moeder ging open doen, hoorden ze hem in de gang al: het wás Oom Hein. Hij maakte altijd veel lawaai en ook was hij heel dik en groot met een lange baard. 'Wat zie ik', zei hij binnentredend, 'zijn jullie bezig dit arme schaap het schaakspel bij te brengen? 't Is toch een schande! Waarom hem dan niet meteen maar aan de drank gebracht of naar het bordeel afgevoerd!' Het was een van Oom Hein's meest opvallende eigenschappen, dat hij altijd vreselijk moest lachen om zijn eigen grappen en ook ditmaal bulderde hij het uit, wat geleidelijk overging in een rochelend hoesten. |